Hans Christian Andersen (1805-1875)

Een autodidact, theaterman, dichter, tekenaar, papierknipkunstenaar, schrijver en al twee eeuwen over de gehele wereld bekend.
Van figurant tot wereldberoemd schrijver

Hans Christian Andersen bezocht in 1812 voor het eerst het theater in Odense. Daarna wist hij het zeker: hier lag zijn toekomst. Maar dan niet in Odense. Andersen vertrok in 1819 naar Kopenhagen. Korte tijd was hij zanger, acteur en danser, maar het werd al gauw duidelijk dat hier onvoldoende talent voor had. Invloedrijke mensen bespeurden wel een ander talent en zetten zich in voor de jonge kunstenaar. Andersen moet nog veel leren en theaterman Jonas Collin zorgde ervoor dat Hans Christian Andersen alsnog een gedegen opleiding kreeg. In deze tijd ontdekte Andersen ook 'de pen' en hij schreef en dichtte dat het een lust was.


In 1826 verwerft hij enige bekendheid met het gedicht 'Het stervende kind’, dat al snel in het Duits verscheen. In 1829 debuteerde Andersen met proza. Zijn eerste werken ‘Fodrejse’ (Voetreis) en ‘Kærlighed i Nicolas’ Tårn’ (Liefde In Nicolaas' Toren) werden een succes. In 1835 werd zijn eerste novelle 'Improvisatoren' gepubliceerd. Zijn belangrijkste inspiratiebronnen werden mensen als Walter Scott, William Shakespeare, Heinrich Heine en Wolfgang von Goethe. De literaire faam van Hans Christian Andersen groeide. Een reeks van toneelstuk-ken, sprookjes en vertellingen volgde en werd in vele talen vertaald, waaronder in het Nederlands. In Duitsland waren vooral de sprookjes van Andersen geliefd. Wie anders dan Andersen kon die zo mooi vertellen en opschrijven? In 1835 publiceerde Andersen zijn eerste sprookjes, in 1872 zijn laatste. Enkele titels: 'Kleine Klaas en Grote Klaas', 'De tondeldoos', 'Het meisje met de zwavelstokjes', 'De rode schoentjes', 'Het lelijke jonge eend-je', 'De kleine zeemeermin', 'De prinses op de erwt' en ‘De nieuwe kleren van de keizer’. De Engelsen hielden meer van zijn vertellingen.

Reizen
In 1831 reisde Hans Christian Andersen met een bundel gedichten in zijn bagage naar Duitsland. Vanaf die tijd was zijn reislust niet te stuiten. Hij maakte een reis naar Frankrijk en Italië waar hij kennismaakte met de kunstwereld aldaar. Je zou Andersen de eerste reisjournalist kunnen noemen, want veel van zijn indrukken verwerkte hij in zijn werken en reisverslagen. Andersen maakte 29 reizen door Europa en bracht in totaal meer dan 9 jaar buiten Denemarken door. Hij kwam er in hoog geplaatste kringen. Reizen was voor Andersen echter niet altijd even plezierig. De kiespijn, zijn grote voeten (33 centimeter lang) die op zijn reizen bijna voortdurend geplaagd werden door likdoorns en het ontberen van comfort deerden hem echter weinig. Vooral Duitsland, Italië, Frankrijk en Zwitserland behoorden tot zijn favoriete landen. Vanaf 1840 reisde hij voornamelijk per trein. Hij legde internationale contacten met onder meer componist Robert Schumann, die zelfs vijf gedichten van Andersen op muziek zette. De Noorse componist Edvard Grieg deed dat ook. In Engeland maakte Andersen kennis met Charles Dickens. De vijf reisboeken van Hans Christian Andersen waren in heel Euro-pa een succes.

Nederland en België

Hans Christian Andersen is in 1847 en 1866 in Nederland geweest. In juni 1847 deed hij Nederland aan op doorreis naar Engeland. Hij had in die tijd te kampen met een groeiend eenzaamheidsgevoel. Tijdens zijn verblijf van een week in voornamelijk Amsterdam fleurde Andersen wel wat op. Hij ontmoette hier schrijver en advocaat Jacob van Lennep en genoot van de huldiging, die hem op 19 juni in het bijzijn van diverse kunstenaars in Hotel de l’Europe ten deel viel. In 1866 was Andersen een paar weken in Nederland. Hij had toen contacten met de vertalers C. Nieuwenhuis, J. Nepveu en J. ten Kate. In Artis genoot Andersen vooral van de nijlpaarden. Verder bezocht hij concerten, een opera in de Stadsschouwburg en ontmoette hij vooraanstaande Nederlanders als J. Kneppelhout en het kunstenaarsechtpaar Bosboom-Toussaint. Vanuit Nederland reisde Hans Christian Andersen naar België, waar hij het Rubenshuis en Manneke Pis bezocht. In Brussel zag hij voor vier francs een opera, die bijna in de war liep. Vanuit België reisde Hans Christian Andersen door naar Spanje en Portugal. In de lente van 1868 was Hans Christian Andersen andermaal in Nederland toen hij op doorreis naar België (Antwerpen en Gent) en Zwitserland was.
Het vele reizen en het grote aantal ontmoetingen brachten regelmatig onzekerheid bij Andersen. Moest hij zich richten op het schrijven, of moest hij louter het tekenen van karikaturen gaan beoefenen. Andersen had daarnaast een vaardige hand in het knippen van ragfijne silhouetten in papier. Vooral in zijn vaderland Denemarken is de papierknipkunst van Andersen bekend. Het schrijven bleef echter hoofdzaak.

Op 4 augustus 1875 stierf Hans Christian Andersen na een langdurige ziekte. Een groteske Deen met een hart van een kind was heengegaan.
Het werk van H.C. Andersen maakt nog steeds een bijzonder levendig deel uit van het internationale literaire cultuurerfgoed; generatie na generatie heeft gehuild en gelachen met H.C. Andersen. Maar hij hield zich ook bezig met toneel en theater, hij dichtte, tekende, schreef reisdagboeken en hij was papierknipkunstenaar! Een veelzijdig kunstenaar dus en dat is geen sprookje.