Verchroomde vinnen, petticoats en teddyboys — het levensgevoel van de jaren vijftig verdringt traditionele waarden.

De ‘fifties’ roepen nostalgische gevoelens op.
Ook vandaag de dag kijken veel mensen waarderend naar de spitsvoetige meubels met randen van messing en metaal en de palet- en niervormige tafeltjes uit die tijd.
En er worden nog steeds kuipstoeltjes en stoelen van kippengaas gemaakt, in navolging van de Amerikanen Harry Bertoia en Charles Eames en de Scandinaviërs Arne Jacobsen en Eero Saarinen.
En de swingend vormgegeven wc-borstels in een houder van afbladderend chroom.
Na de ellende en verwoestingen van de oorlog haakten ontwerpers naar iets veelkleurigs.
De dictaturen, met hun rigoureus gereglementeerde propagandakunst, waren ten onder gegaan en dus verwelkomde Europa de vrijheid van de abstractie.
Het gevolg was een invasie van swingende, kleurige lijnen en vlakken in woningen en openbare ruimten.
Ook in de kleding en make-up waren abstracte vormen in zwang. Wat veel burgers in de vrije kunst niet begrepen en afwezen, drong via triviale uitdrukkingsvormen als versiering alsnog door tot hun knusse huiskamers.

Interieur 1950

Gazongroen, fel, licht en hoogpotig

Aan het begin van de jaren vijftig was voor veel mensen in het verwoeste Europa, een eigen woning de vervulling van hun dromen. Het puin in de stad was geruimd en overal rezen de woningblokken als paddestoelen uit de grond. De bewoners beschouwden ze als paradijsjes, ook al werd er in latere decennia de spot mee gedreven vanwege de krappe afmetingen, de summiere voorzieningen en de veelal weinig solide bouwwijze.
Wie het zich kon veroorloven, bouwde zelf een huis, als het even kon een bungalow met een groen gazon, zoals in de Amerikaanse voorsteden.Voor de versiering kon je volstaan met tuinkabouters. De nieuwe woonruimten waren klein en laag, het meubilair van voor de oorlog paste er vaak niet in. Lichte, hoogpotige meubels raakten in zwang.
Door het gebrek aan ruimte verdwenen oude ideeën over de huisindeling: in plaats van eet-, werk- en woonkamers hadden woningen nu multifunctionele ruimten. De mensen wilden felle kleuren, een beetje glans na het grote gebrek. Vaak keerden zij terug naar de gepolitoerde meubels. Er waren ook steeds meer mensen die zich iets fraais konden veroorloven, bijvoorbeeld zakelijk Italiaans of Scandinavisch design, of voorwerpen die teruggingen op de Bauhaus-traditie, zoals Pastoe-meubels of de elektrische apparatuur van de firma Braun.

Toch voelde men zich nog allerminst zeker over het eigen bestaan en de persoonlijke bezittingen.
In Korea woedde een oorlog, het aantal landen met kernwapens steeg. Ook al was het militaire conflict ver weg, het kon op elk moment dramatisch escaleren.
In de Verenigde Staten begonnen al te verontruste mensen atoomvrije bunkers te bouwen.
De meeste mensen echter verdrongen, onder de druk van de strijd om het materiële bestaan, hun angsten.
De wapenwedloop bracht de twijfelachtige hoop dat het atomair evenwicht een garantie zou zijn voor vrede.

Wederopbouw en eonomisch herstel

De meeste West-Europese landen maakten in de jaren vijftig een sterke economische groei door.
In Nederland werkten de rooms-rode kabinetten onder leiding van minister-president Willem Drees aan de opbouw van de verzorgingsstaat. Ondanks het verlies van Indië nam de welvaart snel toe, maar er werd een zeer voorzichtige loonpolitiek gevoerd en nieuwe ideeën op maatschappelijk gebied bleven vooralsnog onder de oppervlakte.
In België rolde het geld een stuk royaler dan in Nederland en nam de koopkracht veel sneller toe.
Ook de West-Duitsers genoten van hun geleidelijke economische opbloei: na de in de jaren vijftig begonnen "eetgolf" kwamen de inrichtings-, de kleding- en ten slotte de reisgolf. Het vacuüm van de naoorlogse periode was afgelopen en de West-Duitsers begonnen nieuwe opvattingen te huldigen over materieel bezit en arbeidsprestatie. Dat leidde in de tweede helft van de jaren vijftig tot een nieuw Duits begrip, "het Wirtschaftswunder" (economisch wonder).

Kamperen 1950

Teddyboys, playboys en twens

De door materiële wensen beheerste levenswijze van de volwassenen wekte weerzin bij de jeugd. In verscheidene landen provoceerden nozems de prestatiegerichte burgers met luid bromfietsgeknetter en (meestal geveinsde) seksuele losbandigheid. Per slot van rekening was de onderdrukking van seksualiteit en alle daarmee verbonden uitingen in de jaren vijftig nog bijzonder krachtig.
In Nederland bijvoorbeeld was de openbare verkoop van voorbehoedmiddelen strafbaar
In West-Duitsland werd drukwerk, ter bescherming van de jeugd, officieel getoetst.
In Chicago zette Hugh Hefner in 1953 het tijdschrift Playboy op en maakte furore met zijn tegenwoordig als vrouwonvriendelijk beschouwde "bunny"-shows.
De Europese jeugd werd aangetrokken door de uit Amerika overgewaaide klanken van de rock-’n-roll, gedurende de hele jaren vijftig dé schrik van de burgerij en tegelijk dé jeugdcultuur bij uitstek.
Bill Haley nam het voortouw: zijn Rock around the Clock zette aan tot verwoestende taferelen.
Een voorlopig hoogtepunt bereikte de rock-’n-roll met de heupwiegende Elvis Presley.
Modieuze aanhangers tooiden zich met vetkuiven.
Ook zakenlieden schaften spitse schoenen aan en jasjes met de Amerikaanse V-lijn en brede, gevulde schouders.
Ook de damesmode bloeide na de oorlog op.
Jonge vrouwen zweefden langs op naaldhakken en in wijde rokken boven gazen petticoats. Nylon en perlon bepaalden het modebeeld, ook al sloegen Parijse couturiers meestal een andere weg in. De ster van Christian Dior steeg snel en Coco Chanel hernieuwde haar populariteit met damesachtige, praktische kostuums. De jaren vijftig waren het laatste decennium waarin vrouwen zich onderwierpen aan de dictaten van Parijs.
Aan het eind van de jaren vijftig werd de wereld verrijkt met een speeltje uit de Verenigde Staten: met miljoenen tegelijk hoela-hoepten de mensen de jaren zestig binnen.

Kinderwagen 1950 Transistor 1950 Patronen 1950 Geldmunten 1950 Hoelahoepen