Onze familie

Beringen

Leopoldsburg

Steven en Michel

Ik ben geboren 1950 in één van de zeven Belgisch Limburgse mijngemeenten Beringen-(Mijn)
en opgegroeid in Beverlo, nu een deelgemeente van Beringen.
Mijn studies deed ik in Leopoldsburg waar we nu ook wonen zie Google Map
na een verblijf van bijna 25 jaar in Soest (Duitsland).
Ik ben de oudste van 5, heb nog één zus en drie broers.
We trouwden in '71 en kregen twee zonen Steven en Michel,
en ondertussen zijn we drie kleindochters rijker, Rani, Silvia en Lara.

Limburgs volkslied

Waar in 't bronsgroen eikenhout,
't Nachtegaaltje zingt;
Over 't malse korenveld,
't Lied des leeuweriks klinkt;
Waar de hoorn des herders schalt,
Langs des beekjes boord;
refrein:
Daar is mijn Vaderland,
Limburgs dierbaar oord!
Daar is mijn Vaderland,
Limburgs dierbaar oord!
Waar de brede stroom der Maas,
Statig zeewaarts vloeit;
Weeldrig sappig veldgewas,
Kostlijk groeit en bloeit;
Bloemengaard en beemd en bos,
Overheerlijk gloort.
Waar der vaadren schone taal,
Klinkt met heldre kracht;
Waar men kloek en fier van aard,
Vreemde praal veracht;
Eigen zeden, eigen schoon,
't Hart des volks bekoort.
Waar aan 't Oud Oranjehuis,
't Volk blijft hou en trouw;
Met ons roemrijk Nederland,
Eén in vreugd en trouw;
Trouw aan plicht en trouw aan God,
Heerst van Zuid tot Noord.

Tekstdichter: Gerard Krekelberg (1864-1937)
Componist: Henri Thijssen (1862-1926)

Het lied is ontstaan op 31 januari 1909:

Bij de scheiding van Nederland en België in 1830 was er sprake van dat Limburg een onderdeel van België zou worden - wat de wens was van de meeste Limburgers.
Uiteindelijk werd Limburg in 1839 verdeeld in een Nederlandse en een Belgische provincie.
Het Limburgse volkslied was aanvankelijk bedoeld als een romantische ode op de provincie Nederlands-Limburg.
Voor de oorsprong ervan moeten we naar Roermond. Het Limburgse volkslied werd er geschreven door de Nederlandse onderwijzer Gerard Krekelberg (1864-1937). Hij schreef de tekst waarschijnlijk op verzoek van Hendrik Thyssen (1862-1926), dirigent van het Roermonds Mannenkoor, die het lied in 1909 voor het eerst uitvoerde.
Het bronsgroen eikenhout waarover Gerard Krekelberg dichtte waren de (ondertussen verdwenen) eikenbomen rond het kasteel Borgitter in Kessenich. Dit kasteel ligt op de boord van de Itterbeek op de grens met de dorpskom van het Nederlandse Neeritter. Gerard Krekelberg was geboren in Neeritter. De gemeente Hunsel, waarin Neeritter is opgenomen, noemde het dorpsplein naar zijn "beroemde" zoon het "Krekelbergplein". Zijn geboortehuis staat er nog. Volgens sommige bronnen werd derde strofe niet door Gerard Krekelberg gedicht, maar werd ze achteraf door iemand ander erbij "gelapt". Die "Geus" in de laatste regel moet trouwens "God" zijn.
Het lied werd spoedig populair, zowel in Nederlands- als in Belgisch-Limburg en geldt tegenwoordig als "volkslied" van beide Limburgen.

 
 

Onze familie

Beringen

Leopoldsburg

Steven en Michel

Home

Pagina bijgewerkt 01.04.2012